1

Een Nasiehah aan de Jeugd en de Dragers van Da`watoes-Selefieyah.

Geschreven door Shaych Rabie’ bin Haadie al-Madchalie


In de Naam van Allaah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle

Alle Lof en Dank komen toe aan Allaah en moge de Vredeswensen en Zegeningen met de Boodschapper van Allaah zijn, met zijn Familieleden, Metgezellen en Degenen die Zijn Leiding volgen.

Voor wat nu volgt:

Allaah heeft de gemeenschap van de Islaamitische Oemmah onderscheiden van alle andere gemeenschappen. Hij heeft ons opgedragen om tot het goede aan te sporen en het slechte te verbieden.

Allaah de Meest Verhevene zegt:


“Jullie (ware gelovigen in het Islaamitische Monotheïsme en ware volgers van de Profeet Mohammed (salallaahoe 'alayhie was sallem) en zijn Soennah (wettelijke manieren, etc.)) zijn het beste volk dat ooit uit de mensheid is voortgebracht; jullie sporen aan tot Al-Ma’roef (Islaamitisch Monotheïsme en alles wat de Islaam heeft opgedragen) en verbieden Al-Moenkar (polytheïsme, ongeloof en alles wat de Islaam verboden heeft).” (Soerat Aal-‘Imraan 3: 110)

En de Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“Degene van jullie die Moenkar ziet, moet het met zijn hand veranderen. Als hij daartoe niet in staat is, moet hij het met zijn tong veranderen. Als hij daartoe niet in staat is, moet hij het met zijn hart veranderen. En dit is de meest zwakke vorm van Iemaan.”

En onze Heer heeft ons verantwoordelijk gesteld om steevast voor rechtvaardigheid te zijn. Allaah de Meest Verhevene zegt:

“O jullie die geloven! Sta steevast voor rechtvaardigheid, als getuigen voor Allaah, ook al mocht het tegenover jullie zelf zijn, of jullie eigen ouders, of jullie naasten.” (Soerat An-Nisa’ 4: 135)

En Hij heeft ons bevolen om elkaar te helpen in Al-Birr (het Goede) en At-Taqwaa (Deugd, Rechtschapenheid en Vroomheid). En Hij heeft ons verboden om elkaar te helpen in zondigheid en overtreding. Allaah de Meest Verheven zegt:

“En helpt elkaar in al-Birr en Taqwaa (deugd, rechtschapenheid en vroomheid), maar helpt elkaar niet in zonde en overtreding.” (Soerat Al-Maa’iedah (5), 2)

En Hij heeft ons Djihaad opgedragen om daarmee de religie te verspreiden en te verdedigen; Djihaad met het zwaard en de tong. En Hij heeft ons bevolen om Djihaad te maken met Hoedjah (Bewijsvoering) en Borhaan (Verduidelijking). En dat is de Djihaad van de Anbieyaa` (Profeten), moge de Vredeswensen en Zegeningen met hen zijn.

En Hij heeft ons met as-Sidq (Oprechtheid) opgedragen en ons voor as-Sidq in te spannen. En Hij heeft ons Al-Kadhib (Leugenachtigheid) en het zich inspannen voor Al-Kadhib verboden. De Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:


“Ik draag jullie op om as-Sidq te hebben, want As-Sidq leidt naar Al-Birr (goed karakter, goed moraal) en Al-Birr leidt naar Al-Djennah (het Paradijs). En een persoon zal steeds doorgaan om Sidq te hebben en zich ervoor (As-Sidq) in te spannen, totdat hij bij Allaah geschreven wordt als een Siddieq (Waarheidsgetrouwe). En pas op voor Al-Kadhib (Leugenachtigheid), want Al-Kadhib leidt naar al-Foedjoor (Zondigheid). En al-Foedjoor leidt naar an-Naar (het Hellevuur). En een persoon zal steeds doorgaan met Al-Kadhib (leugens verspreiden) en zich ervoor (Al-Kadhib) in te spannen, totdat hij bij Allaah geschreven wordt als een Kadhaab (Leugenaar).”

En Hij heeft ons gewaarschuwd voor ad-Dhan Al-Kaadhib (Leugenachtige Speculatie). Hij (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“Pas op voor ad-Dhan, want ad-Dhan is de meest leugenachtige vorm van vertelling.”

En hij heeft ons opgedragen tot broederschap, en ons in te spannen voor deze broederschap. De Boodschapper (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“De Moslim is de broeder van de Moslim, hij besteelt hem niet, noch bedriegt hij hem. Het is niet toegestaan voor een Moslim om de eer van zijn Moslimbroeder aan te tasten, zijn bezit te nemen, of zijn bloed te laten vloeien. En at-Taqwaa zit hier. Het is genoeg kwaad voor ieder persoon om zijn Moslimbroeder te verachten.” Overgeleverd door at-Tirmidhie en hij zei dat deze Hadieth Hasan is.

En de Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“Voel geen jaloezie voor elkaar, en voel geen haat voor elkaar en ruzie niet met elkaar, en overbied elkaar niet (met de bedoeling om de prijs te verhogen), en wees als broeders voor elkaar als dienaren van Allaah. De Moslim is de broeder van de Moslim, hij doet hem geen onrecht aan, noch verlaat hij hem. At-Taqwaa zit hem hier, en hij wees drie keer naar zijn borst. Het is genoeg kwaad voor ieder persoon om zijn Moslimbroeder te verachten. Ieder Moslim’s bloed, bezit en eer zijn niet toegestaan om geschonden te worden door een (andere) Moslim.”
Overgeleverd door Moslim.

En Hij heeft ons opgedragen tot Nasieha (Advisering). De Boodschapper (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:


“De Dien is Nasieha.” Dus zeiden wij: “Voor wie is dat O Boodschapper van Allaah?” (Hij zei) “De Nasieha is (omwille van) Allaah en (omwille van) Zijn Boek, Zijn Boodschapper en voor de Iemaams (geleerden en regeringsleiders) van de Moslims en voor de Moslims in het algemeen.”

En Hij heeft ons opgedragen om de Madhloem (Slachtoffer van Onrecht) of de Dhaaliem (Onrechtpleger) te helpen. De Boodschapper (salallaahoe 'alayhie was sallem) zei hierover: “Help je broeder of hij nu een Dhaaliem is of een Madhloem.” Daarop zei een man: “Ik help hem als hem onrecht is aangedaan, maar hoe zit het nu als hij een Dhaaliem is, hoe moet ik hem dan helpen?” Hij zei: “Je belemmert hem of weerhoudt hem van adh-Dhoelm (Onrecht). En dan wordt dat gezien als hulp aan hem.”
Overgeleverd door Al-Boechaarie.

En Hij heeft ons bericht dat adh-Doelm (Onrecht), Dhoeloemaat (Duisternissen) zijn op de Dag der Opstanding. Allaah de Meest Verhevene zegt:


“Voorzeker! Allaah doet geen gewicht van een atoom (of een kleine mier) onrecht aan, maar als er enig goeds wordt (gedaan), verdubbelt Hij het en geeft uit Hem een geweldige beloning.” (Soerat an-Nisa 4: 40)

En de Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft in de Hadieth Qoedsie overgeleverd (dat Allaah de Meest Verhevene gezegd heeft):

“O mijn dienaren! Ik heb adh-Dhoelm voor mezelf verboden gemaakt, en ik heb het verboden gemaakt voor jullie onderling, dus begaat geen Dhoelm.”

En Hij heeft overdrijving in de religie verboden gemaakt. Allaah de Meest Verhevene zegt:

“O mensen van het Geschrift! Overschrijdt de beperkingen van jullie religie niet, en zegt niets over Allaah, behalve de waarheid.” (Soerat an-Nisa 4: 171)

En de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“En pas op voor overdrijving. Immers, degenen voor jullie zijn vernietigd door overdrijving in hun religie.”

En de Boodschapper (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“Overprijs mij niet, zoals de Christenen de zoon van Maryam hebben overprezen (door hem te aanbidden).” Overgeleverd door Boechaarie en Moslim.

En Hij heeft at-Ta’assoeb (Fanatisme) verboden gemaakt. De Boodschapper (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:

“…En degene die vecht onder een blinde vlag, waarbij hij uitnodigt naar Fanatisme en of fanatisme te hulp staat, die sterft in een toestand van Al-Djaahielieyah.” Hadieth overgeleverd door Moslim

Shaychoel-Islaam Ibn Taymiyyah (rahiemehoellaah) heeft gezegd (in al-Madjmoe’ 16/28): “En het is niet toegestaan voor de onderwijzers om de mensen op te splitsen in ahzaab (Groeperingen) en datgene te doen wat vijandigheid en haat opwekt. Echter, zij dienen als broeders voor elkaar te zijn die elkaar helpen in Al-Birr en At-Taqwaa, zoals de Meest Verhevene zegt:

“En helpt elkaar in Al-Birr en Taqwaa (deugd, rechtschapenheid en vroomheid); maar helpt elkaar niet in zonde en overtreding.” (Soerat al-Maa’iedah 5: 2)

En het is voor niet één van hen toegestaan om een ander de belofte (eed) af te nemen dat in alles wat hij wil, hij het met hem eens is, en Al-Wallaa’ te hebben voor eenieder die het met hem eens is, en vijandigheid te hebben, voor eenieder die hem vijandig gezind is. Sterker nog, iemand die een dergelijke handeling doet, is van het soort Djengis Khan en zijn gelijken, die degenen die het met hen eens zijn tot vrienden en beschermers nemen, en degenen die het niet met hen eens zijn tot vijanden en overtreders nemen. Het is hen echter verplicht om de belofte van Allaah en Zijn Boodschapper te volgen, om Allaah en Zijn Boodschapper te gehoorzamen en om datgene uit te voeren waartoe Allaah en Zijn Boodschapper hebben opgedragen, en om datgene te verbieden wat Allaah en Zijn Boodschapper hebben verboden. En zij dienen ook de rechten van de onderwijzers in acht nemen, zoals Allaah en Zijn Boodschapper dat hebben opgedragen. Als de leraar van iemand onrecht is aangedaan, dient hij hem te helpen. En als de leraar zelf de onrechtpleger is, dient hij hem niet te helpen in het uitvoeren van dat onrecht, maar hij dient hem van het onrecht plegen te weerhouden, zoals dat bevestigd is in de Hadieth Sahieh van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem), die gezegd heeft: “Help je broeder of het nu een Dhaaliem is of een Madhloem.” Daarop werd gevraagd: “O Boodschapper van Allaah! Ik help hem als hem onrecht is aangedaan. Maar hoe zit het nu als hij een Dhaaliem (Onrechtpleger) is, hoe moet ik hem dan helpen?” Hij zei: “Je belemmert hem of weerhoudt hem van adh-Dhoelm (Onrecht). En dan wordt dat gezien als hulp aan hem.” Overgeleverd door Al-Boechaarie

Deze en andere geweldige zaken en de stevige grondbeginselen dienen door de Oemmah tot uiting te worden gebracht. Dit gebeurt door het toekennen van de rechten die individuen, gemeenschappen, volkeren en regeringen toekomen.

En bij schending van deze rechten of maar een deel ervan, ontstaat een groot verderf als resultaat in zowel de Doenya als in de Dien. Dit leidt ertoe dat deze geweldige onderrichtingen als dwaas worden gezien, wat weer leidt tot een gevaarlijk kwaad en een groot verderf.

En waar ook geen enkele intellectueel aan twijfelt, is dat er enorme schendingen hebben plaatsgevonden met als resultaat onrecht en een strenge berisping voor degene die het woord van waarheid zegt. En datgene wat die persoon van waarheid met zich mee draagt, wordt weerlegd met kleinering en nonchalance. En dit zou verachtelijk en afstotend zijn als het afkomstig zou zijn van een Kaafier (Ongelovige). Hoe zit het dan met de Moslim?

Het is daarom verplicht voor de Oemmah en in het specifiek voor de jeugd, die de ondersteuners (van de Oemmah) zijn, dat zij de waarheid respecteren en er hoogachting aan geven, en de valsheid kleineren, en de vervalsers wie het ook maar zijn, verachten. Hierdoor zal Allaah hen weer deugdelijk maken, en hun aanzien schenken en hun zaak verheffen.

In het tegenovergestelde is echter beproeving, dwaling, Fitan (Wanorde, Chaos, Beproeving) en de vervloeking van Allaah en de bestraffing van Hem in de Doenya en Aachira (Hiernamaals). En tot deze bestraffing behoort de overmacht die de vijanden over hen (de Moslims) krijgen, totdat zij (de Moslims) terugkeren naar hun ware religie en daarmee vasthouden aan de waarheid, met de vasthouding die het verdient. Moge Allaah allen succesvol maken in wat Hij liefheeft.

Dit bericht is geschreven door de behoeftige naar de Genade van Allaah en Zijn Vergeving

Rabie’ bin Haadie ‘Omair Al-Madchalie


Bron:
www.rabee.net, Nasieha Waadieyah ilaa Abnaa Al-Oemmah al-Islaamieya wa Hamalat ad-Da'wattoes-Selefieyah

0 reacties:

Een reactie posten

Live duroos