1

Selefoes-Saalih (vrome voorgangers).

Het volgende artikel is een bewerkte vertaling van wat naar voren is gekomen in een lezing, gegeven door Shaykh al-Albaani rahiemehoellaah, genaamd 'Dit is onze roeping'.

(Voortgebracht door Shoor Lil-Intaaj Al-Islamee)

(Ibrahiem): In de naam van Allaah, alle lof is voor Allaah, en moge de vrede en de zegeningen van Allaah met de profeet zijn. Inderdaad, Allaah Ta'ala heeft ons de zegening van Iemaan (oprecht geloof) geschonken en Hij heeft de hele Moslim gemeenschap gezegend met de geleerden - degenen die Allaah heeft geëerd met kennis - zodat zij de mensen kunnen leiden naar de weg van Allaah en naar de aanbidding van Allaah 'azza wa djall. En zij zijn zonder twijfel de erfgenamen van de profeet. De reden voor onze komst hier Inshaa-Allaah is als eerste om Allaah te behagen en ten tweede om kennis te zoeken, wat vervolgens weer leidt tot Allaah's welbehagen met ons. Want bij Allaah, dit is een vreugdevolle gelegenheid dat we ons kunnen verzamelen met onze Shaykh, onze geleerde en onze grote leraar Shaykh Mohammed Naasir-ud-Deen al-Albaani. Ten eerste willen we graag ten behoeve van deze gemeenschap onze nobele Shaykh welkom heten en eveneens ten behoeve van iedereen die luistert, met name de studenten van kennis, zij hebben ook allen hun welkomstwoord gestuurd en zij verlangden ernaar om vandaag bijeen te komen met onze nobele leraar. En er is geen twijfel, dat wij allen het verlangen hebben om te luisteren naar de kennis en wijsheid die hij heeft. Dus laten we luisteren naar de kennis waarmee Allaah hem gezegend heeft. We zeggen het nogmaals, dit is een vreugdevolle gelegenheid en we zeggen, Ahlen, welkom, tegen onze nobele Shaykh?

Shaykh al-Albaani rahiemehoellaah: Ahlen Bikum. Waarlijk alle lof is voor Allaah, we prijzen Hem, we zoeken Zijn steun en we vragen om Zijn vergiffenis. We zoeken toevlucht bij Hem tegen het slechte in onszelf en tegen het slechte van onze daden. Wie Allaah leidt, er is voor hem geen dwaling, en wie Allaah laat dwalen er is voor hem geen leiding. Ik getuig dat er geen god(heid) waard is om aanbeden te worden behalve Allaah, alleen en zonder deelgenoot. En ik getuig dat Mohammed Zijn dienaar en boodschapper is. Verder: Voorzeker, de beste redevoering is het Boek van Allaah en de beste leiding is de leiding van Mohammed vrede en zegeningen zij met hem. En de ergste zaken zijn die zaken die nieuw zijn verzonnen (in de Deen). En elke nieuw verzonnen zaak is een innovatie. En elke innovatie is een dwaling. En elke dwaling is in het Hellevuur.

Ik dank de broeder Ustaadh Ibrahiem voor zijn woorden en voor zijn lofbetuigingen. En ik heb er niets op terug te zeggen, behalve dan het voorbeeld te volgen van de eerste Khalifah, Aboe Bakr as-Seddiq Allaah's welbehagen zij met hem, die de eerste echte Khalifah was van Allaah's boodschapper vrede en zegeningen zij met hem. Desalniettemin wanneer hij hoorde dat iemand hem prees met iets goeds en hij geloofde dat deze prijzing overdreven was, van wie deze prijzing ook vandaan kwam, en dit was in de tijd dat hij de Khalifah van de profeet vrede en zegeningen zij met hem was, en dit verdiende - zei hij dan:

"Oh Allaah, houd mij niet verantwoordelijk voor wat zij (over mij) zeggen. En maak mij beter dan wat zij van mij waarnemen. En vergeef me voor hetgeen zij niet over mij weten."

Dit is wat de prominente as-Seddiq zou zeggen. Dus wat zouden wij, degenen die na hem zijn gekomen, moeten zeggen? Ik zeg, zijn voorbeeld volgend: "Oh Allaah, houd mij niet verantwoordelijk voor wat zij (over mij) zeggen. En maak mij beter dan wat zij van mij waarnemen. En vergeef me voor wat zij niet over mij weten.''

Ik wil hieraan toevoegen dat ik niet de persoon ben die broeder Ibrahiem net aan jullie heeft omschreven. Eerder ben ik gewoon een student die zoekt naar kennis en niets anders. En het is voor elke student verplicht zich te houden aan de hadieth van de profeet vrede en zegeningen zij met hem:

"Deel mee over mij, zelfs al is het één ayah. En verhaal over de stammen van Israel, want dat kan geen kwaad. En wie met opzet liegt over mij, laat hem zijn (zit)plaats in het Hellevuur vinden."

Dus gebaseerd op deze hadieth en overeenkomstig handelend met deze prachtige profetische tekst, alsook met andere teksten van het Boek van Allaah en de hadieth van de boodschapper van Allaah vrede en zegeningen zij met hem, nemen we de taak op ons om de mensen te berichten daar waar ze gebrek aan kennis hebben. Maar dit houdt niet in dat we iets zijn geworden dat teruggevonden kan worden in de goede gedachtes die (sommige van) onze broeders hebben over ons. Dit is niet het geval. Dit is de realiteit die ik diep in mijn hart voel. Steeds wanneer ik dit soort dingen hoor, word ik herinnerd aan het oude spreekwoord, welke zeer bekend is onder de geleerden:

"Waarlijk, de kleine vogel (bughaat) in onze landen is nu een adelaar geworden."

Sommige mensen zijn zich niet bewust van wat er bedoeld wordt met deze uitspraak of met dit spreekwoord. De 'bughaat' is een klein, weerloos vogeltje - maar dit kleine vogeltje wordt als een adelaar voor de mensen - als gevolg van hun onwetendheid...

Dit spreekwoord klopt voor veel mensen die oproepen tot de Islaam, hetzij gebaseerd op de waarheid en correctheid of op fouten en leugens. Maar Allaah weet dat de gehele Moslim wereld leeg is, met uitzondering van heel, heel weinig individuen, waar het juist van is om over hen te zeggen: 'Die en die is een geleerde'. Zoals is vermeld in de authentieke hadieth, overgeleverd door Imaam al-Boechaarie in zijn Sahieh, van de overlevering van 'Abdullaah Ibn 'Amr Ibn Al- 'Aas Allaah's welbehagen zij met hem, die zei: Allaah's boodschapper sallAllaahoe 'alayhi wa sallam, zei:

"Voorzeker, Allaah zal de kennis niet abrupt van de mensen wegnemen. Maar hij zal de kennis wegnemen door de geleerden weg te nemen [te doen sterven], tot op het punt dat er niet één geleerde overblijft. De mensen zullen (dan) onwetenden tot hun leiders aanstellen, waarop zij ondervraagd worden en dan fatawa (religieuze oordelen) zullen geven zonder kennis. Met als gevolg dat zij zullen dwalen en anderen zullen doen dwalen."

Als Allaah de kennis wil wegnemen, zal Hij niet de kennis abrupt uit de harten van de geleerden wegnemen, waardoor de geleerde net zoals iemand wordt die nooit wat heeft geleerd in de eerste plaats, nee. Dit is niet van de Soennah (manier) van Allaah wanneer Hij te maken heeft met Zijn dienaren, vooral Zijn rechtschapen dienaren - om de kennis weg te nemen die ze hebben verworven omwille van Allaah, 'azza wa djall. Allaah is rechtvaardig en eerlijk in Zijn beslissingen. Hij pakt de kennis niet weg uit de harten van de echte geleerden. Maar veeleer is het van de Soennah van Allaah met Zijn creatie, dat Hij de kennis wegneemt door de geleerden weg te nemen (door ze te laten sterven), zoals Hij heeft gedaan met de leider van alle geleerden en profeten en boodschappers, Mohammed vrede en zegeningen zij met hem.

"..tot op het punt dat er niet één geleerde overblijft. De mensen zullen (dan) onwetenden tot hun leiders aanstellen, waarop zij ondervraagd worden en dan fatawa (religieuze oordelen) zullen geven zonder kennis. Met als gevolg dat zij zullen dwalen en anderen zullen doen dwalen."

Dit houdt niet in dat Allaah de aarde zonder een geleerde laat, door wie Allaah's bewijs verkregen kan worden voor Zijn dienaren, maar eerder betekent dit dat hoe meer de tijd voorbij gaat hoe meer de kennis zal afnemen. En deze toenemende afname aan kennis en gebrekkigheden zal door blijven gaan totdat er op het aardoppervlak niemand overblijft die zegt:

"Allaah, Allaah". Je hoort deze hadieth vaak en het is een betrouwbare hadieth :

"Het Uur zal niet plaatsvinden terwijl er nog iemand overblijft op het aardoppervlak die zegt: 'Allaah, Allaah'."

Die mensen die genoemd worden in het laatste gedeelte van de hadieth: "tot op het punt dat er niet één geleerde overblijft. De mensen zullen (dan) onwetenden tot hun leiders aanstellen"
zijn die leiders die de Qor’aan en de Soennah interpreteren met interpretaties die tegenstrijdig zijn met waar de geleerden - ik zal niet alleen degenen (geleerden) van het verleden zeggen, maar ook die van het heden - voor stonden. Want voorwaar, zij gebruiken deze hadieth "Allaah, Allaah" als bewijs voor de toestemming, van de aanbeveling om Allaah te gedenken (doen van dhikr) met alleen de woorden; 'Allaah, Allaah, Allaah', enzovoort (zoals wordt gedaan door de Soefies). Zodat er niemand overblijft die misleid of onwetend is als zij deze hadieth horen met die misinterpretatie. Ik denk dat het gepast is, zelfs incidenteel, om onze broeders er aan te herinneren dat deze interpretatie fout is. Ten eerste omdat de uitleg van de hadieth weergegeven staat in een andere overlevering van de boodschapper van Allaah vrede en zegeningen zij met hem. En ten tweede, als deze interpretatie juist zou zijn, dan zou er een aanwijzing voor zijn in de daden van onze vrome voorgangers (Salaf as-Saalih) Allaah's welbehagen zij met hem. Dus als zij het niet deden - toont hun verwerping om te handelen naar deze interpretatie de valsheid er van aan. Hoe zal het dus zijn voor jou als de andere overlevering van de hadieth eraan wordt toegevoegd, en de essentie ervan; zoals algemeen gezegd is, dat Imaam Ahmad, rahiemehoellaah, deze hadieth heeft overgeleverd in zijn Musnad met een betrouwbare keten van overlevering, met de woorden:

"Het uur zal niet plaatsvinden terwijl er nog iemand overblijft op het aardoppervlak die zegt: 'Laa Ilaaha Illaa Allaah'."

Dus dit is wat werd bedoeld in de eerste hadieth, waar het woord 'Allaah' herhaaldelijk is weergegeven. Het punt is dat de wereld vandaag de dag helaas zonder die geleerden is die de wereld vulden met hun uitgebreide kennis en die het verspreidden onder de mensen. Vandaag is het dus geworden zoals het gezegde gaat:

Toen ze werden geteld, waren het er zo weinig.
Maar vandaag zijn ze nog minder geworden dan die "weinig".


Dus we hopen van Allaah 'azza wa djall dat Hij ons maakt tot degenen die zoeken naar kennis, die oprecht overnemen van het voorbeeld van de geleerden en die met alle eerlijkheid hun weg volgen. Dit is wat we hopen van Allaah 'azza wa djall - dat Hij ons maakt van onder die studenten die de weg volgen waarover de boodschapper vrede en zegeningen zij met hem heeft gezegd:

"Eenieder die een pad betreedt, en er kennis op zoekt, Allaah zal voor hem het pad naar het Paradijs vergemakkelijken."

Dit leidt ons naar een discussie over het onderwerp van deze kennis, welke op vele, vele plaatsen in de Qor’aan wordt genoemd, zoals Allaah zegt:

'Zijn degenen die kennis hebben gelijk aan degenen die geen kennis hebben?' Soerah az-Zoemar [39:9]

En zoals Allaah zegt: 'Allaah zal degenen die geloven onder jullie en degenen aan wie kennis is gegeven in rang verheffen.' Soerah al-Moedjadila [58:11]

Wat is deze kennis waaraan Allaah zijn prijzing heeft gegeven aan diegenen die het bezitten en die er naar handelen en diegenen die de weg volgen van deze mensen? Het antwoord is zoals de Imaam, ibn al-Qayyim al-Jawziyyah rahiemehoellaah, de student van Shaykh-ul-Islaam ibn Taymiyyah rahiemehoellaah, heeft gezegd:

'Kennis is:
(wat) Allaah heeft gezegd, (wat) Zijn boodschapper heeft gezegd (en wat) de metgezellen hebben gezegd. Dit is niet iets wat onwaar is. Kennis is niet dat we ons haasten naar dwaze onenigheden tussen de Boodschapper en tussen de mening van een Faqeeh (geleerde). Neen, en we negeren en ontkennen de eigenschappen (van Allaah) niet alleen maar uit angst om te vervallen in tashbeeh en tamtheel (het vergelijken met de schepping).'

Dus we nemen de definitie van kennis van deze verklaring en dit dichtstuk, welke we zelden horen onder de verzen van de dichters, aangezien de poëzie van de geleerden niet hetzelfde is als de poëzie van de dichters. Dus deze man (ibn al-Qayyim) was een geleerde en hij schreef ook goede poëzie. Hij zei: Kennis is wat Allaah heeft gezegd op de eerste plaats, dan wat de Boodschapper van Allaah heeft gezegd op de tweede plaats, dan wat de Metgezellen hebben gezegd, op de derde plaats
. De woorden van ibn al-Qayyim herinneren ons aan een realiteit die enorm belangrijk is, en welke vaak wordt genegeerd door een grote meerderheid van verkondigers die verspreid zijn over de landen vandaag de dag en onder de naam van het oproepen tot de Islaam. Wat is deze realiteit? Wat welbekend is bij al deze uitnodigers is dat de Islam bestaat uit: Het Boek van Allaah en de Soennah van de Boodschapper van Allaah vrede en zegeningen zij met hem. Dit is de waarheid en daar is geen twijfel over, hoewel het toch gebrekkig is. En deze gebrekkigheid wordt opgemerkt door ibn al-Qayyim in zijn gedicht, welke we zojuist hebben genoemd. Dat is waarom hij na het noemen van de Qor’aan en de Soennah de metgezellen noemt. 'Kennis is (wat) Allaah heeft gezegd, (wat) Zijn Boodschapper heeft gezegd, (en wat) de Sahaabah hebben gezegd...'

Vandaag de dag is het zeer zeldzaam dat we iemand de metgezellen horen noemen wanneer de Qor’aan en de Soennah genoemd worden. En zoals we allen weten, zijn zij (de metgezellen) het hoofd van de Salaf as-Saalih (vrome voorgangers) over wie de Profeet vrede en zegeningen zij met hem heeft gesproken in zijn uitspraak, welke is overgeleverd door vele Metgezellen:

"De beste van de mensheid is mijn generatie..."

En zeg niet wat vele van de uitnodigers vandaag de dag zeggen: "De besten van de generaties". Deze zin 'de besten van de generaties' heeft geen bron in de Soennah. De authentieke Soennah, welke is genoemd in de twee Sahieh verzamelingen (van al-Boechaarie en Moslim) en andere hadieth referenties, leveren de hadieth allen over met de bewoording:

"De beste van de mensheid is mijn generatie, dan die na hen komen, dan die na hen komen."

Imaam ibn al-Qayyim al-Jawziyyah heeft deze metgezellen - die het hoofd zijn van de drie generaties die getuigenis hebben ontvangen voor hun uitmuntendheid - verbonden aan Het Boek en de Soennah. Aldus, was deze verbinding die hij maakte de mening die hij aanhing, of een gevolgtrekking van zijn geleerdheid en conclusie, welke allen vatbaar zijn voor fouten? Het antwoord is nee, het is geen gevolgtrekking van zijn geleerdheid of zijn conclusies, waarvan het mogelijk is dat er een fout in is geslopen, in plaats daarvan is het gebaseerd op Het Boek van Allaah en de hadieth van de Boodschapper van Allaah vrede en zegeningen zij met hem. Zo zegt Allaah 'azza wa djall in de Qor’aan:

'En wie de boodschapper tegenwerkt nadat de Leiding hem duidelijk geworden is en hij (toch) een andere weg dan die van de gelovigen volgt, dan zullen Wij hem daar laten gaan waarheen hij zich heeft afgekeerd; Wij zullen hem de hel binnen leiden en dat is pas een slechte bestemming!' Soerah an-Nisaa-e [4:115]

'En hij (toch) een andere weg dan die van de gelovigen volgt'
- Onze Heer is niet gestopt na deze ayah, en al zou Hij dat gedaan hebben, dan nog zou de ayah correct en waar zijn. Hij heeft niet gezegd:

'En wie de boodschapper tegenwerkt nadat de Leiding hem duidelijk geworden is, dan zullen Wij hem daar laten gaan waarheen hij zich heeft afgekeerd en Wij zullen hem de hel binnen leiden en dat is pas een slechte bestemming!'


Hiervoor in de plaats, dankzij Zijn oneindige wijsheid, heeft Hij erbij gevoegd:
'En hij (toch) een andere weg dan die van de gelovigen volgt' - en dit is waar we ons nu op richten ter verduidelijking.

'En wie de boodschapper tegenwerkt nadat de Leiding hem duidelijk geworden is en hij (toch) een andere weg dan die van de gelovigen volgt, dan zullen Wij hem daar laten gaan waarheen hij zich heeft afgekeerd; Wij zullen hem de hel binnen leiden en dat is pas een slechte bestemming!' Soerah an-Nisaa-e [4:115]

Ik hoop dat deze ayah stevig onderlegd raakt in jullie gedachten en in jullie harten en ik hoop dat jullie het niet vergeten, want het is de waarheid. En door deze ayah zul je gered worden van afwijking door naar rechts of naar links te drijven - al is het maar in één aspect of bepaalde zaak - van het (ver)vallen in één van de sekten die niet gered zijn of één van de dwalende sekten. Dit is omdat de profeet vrede en zegeningen zij met hem heeft gezegd, in de welbekende hadieth, welke ik zal verkorten om het relevante gedeelte in onze discussie te betrekken:

"En mijn ummah (gemeenschap) zal zich opsplitsen in 73 sekten - allen zullen zij in de Hel zijn, behalve één." Zij zeiden: 'Welke is het, O Boodschapper van Allaah?' Hij zei: "Het is de Djama’ah."

De Djama’ah hier, is de "Weg van de gelovigen." Dus de hadieth - als het geen directe overlevering is van Allaah in het hart van de profeet vrede en zegeningen zij met hem - zal dan ontleend moeten zijn van de hiervoor genoemde ayah: 'En hij (toch) een andere weg dan die van de gelovigen volgt.'. Dus als een persoon die 'de boodschapper tegenwerkt' en die '(toch) een andere weg dan die van de gelovigen volgt' wordt bedreigd met het Hellevuur, dan is het omgekeerde ook correct. Dus wie wél de 'weg van de gelovigen' volgt, aan hem is het Paradijs beloofd, en hier is geen twijfel over. Dus toen de Boodschapper van Allaah vrede en zegeningen zij met hem antwoord gaf op de vraag over welke groep de groep zou zijn die gered zou blijven, zei hij: "De Djama’ah."
Dus de Djama’ah refereert naar de groep van Moslims. Dan is er in een andere overlevering van deze hadieth (het volgende) verklaard, welke dit begrip (de Djama’ah) ondersteunt en er in feite zelfs meer helderheid en begrip aan toevoegt.

De profeet vrede en zegeningen zij met hem heeft gezegd:
"Het is dat, waar ik en mijn metgezellen aan vasthouden."

Dus 'mijn Metgezellen' is wat wordt bedoeld met de 'Weg van de gelovigen'.
Dus toen ibn al-Qayyim de metgezellen noemde in zijn gedicht, welke we eerder hebben genoemd, heeft hij het begrip (over)genomen van de hiervoor genoemde ayah en deze hadieth. En er is ook de welbekende hadieth van al-'Irbaad ibn Saariyah Allaah's welbehagen zij met hem die ik wederom zal inkorten om alleen het gedeelte te noemen dat relevant is voor onze discussie, zodat we genoeg tijd hebben om straks vragen te stellen. Dus hij vrede en zegeningen zij met hem heeft gezegd:

"Dus houdt vast aan mijn Soennah en de Soennah van de rechtgeleiden Khaliefa's na mij."

Hier vinden we dus hetzelfde voorbeeld als de hadieth die we voor deze genoemd hebben, en ook de vorige ayah. De profeet vrede en zegeningen zij met hem zei niet alleen 'Houd je vast aan mijn Soennah', maar hij heeft zijn Soennah, verbonden aan die van de rechtgeleiden Khaliefa's. Dus hier zeggen we, vooral in deze tijden waarin we veel conflicterende zienswijzen, en ideologieën en maadhaahib (scholen van gedachten) vinden en waarin er veel partijen en groepen zijn, zodanig dat veel moslimjongeren zijn begonnen in verwarring te leven, niet wetende tot welke groep ze zichzelf moeten rekenen. Dus hier hebben we het antwoord gekregen uit de zojuist genoemde ayah en de 2 ahadeeth. [Het antwoord is:] Volg de weg van de gelovigen! - De weg van de gelovigen van deze tijd? Het antwoord is nee, we bedoelen de Gelovigen uit het verleden - het eerste tijdperk, het tijdperk van de Metgezellen - de Salaf as-Saalih (vrome voorgangers). Zij zijn de mensen die we als voorbeeld zouden moeten nemen en degenen [laten zijn] die we volgen. Er is absoluut niemand op het gehele aardoppervlak gelijk aan hen. Daarom is onze oproep gebaseerd op 3 pilaren - op de (1) Qor’aan, de (2) Soennah en (3) het volgen van de Salaf as-Saalih (vrome voorgangers).

Dus wie beweert dat hij de Qor’aan en de Soennah volgt en hij volgt niet de Salaf as-Saalih, en hij drukt zowel in woorden als daden uit: 'Zij (de Metgezellen) zijn mannen en wij zijn ook mannen (in de zin van gelijk aan elkaar zijn), dan is deze persoon misleid en in dwaling. Waarom? Omdat hij niet de tekst(en) heeft geaccepteerd die we jou zojuist verhaalt hebben. Volgde hij de Weg van de gelovigen? Nee. Volgde hij de Metgezellen van de profeet vrede en zegeningen zij met hem? Nee. Wat volgde hij wel? Hij volgde zijn begeerten en hij volgde zijn intellect. Is iemands intellect onfeilbaar en vrij van fouten? Het antwoord is nee. Dus hij verkeert dan in duidelijke dwaling. Ik geloof dat de reden voor de vele geërfde verschillen, gevonden in de welbekende sekten van het verleden, en de verschillen die vandaag de dag naar voren zijn gekomen, te wijten zijn aan het gebrek aan het terugkeren naar de derde bron, welke de Salaf as-Saalih is.

Dus iedereen beweert de Qor’aan en de Soennah te volgen, en hoe vaak hebben we dit soort dingen wel niet gehoord van de jeugd die in een verwarde staat verkeren als zij zeggen:

"Ya akhee, deze mensen beweren de Qor’aan en de Soennah te volgen en deze mensen beweren de Qor’aan en de Soennah te volgen". Dus wat is het duidelijke en beslissende onderscheid? Het is de Qor’aan en de Soennah en de methodologie van de Salaf as-Saalih. Dus wie de Qor’aan en de Soennah volgt zonder de Salaf as-Saalih te volgen,
heeft in feite niet de Qor’aan en de Soennah gevolgd, eerder heeft hij alleen zijn intellect gevolgd al dan niet zijn begeerte.

Ik zal wat voorbeelden geven om deze zaak te verduidelijken over dit belangrijke punt, welke (het volgen van) de methodologie van de Salaf as-Saalih is. Er is een uitspraak overgeleverd door Al-Farooq, 'Umar Ibn Khattaab, radyAllahu 'anhu, waarin hij zegt: "Als de mensen van innovatie en begeerten met jou debatteren met de Qor’aan, debatteer dan met hen met de Soennah.."

Wat heeft 'Umar, radyAllahu 'anhu, ertoe gezet om zo'n uitspraak te doen? Het was vanwege de Woorden van Allaah, waarin Hij tot de profeet sallAllahu 'alayhi wa sallam zegt:

'..En wij hebben ook tot jou de dhikr (vermaning en advies: Qor-aan) geopenbaard opdat jij (O Mohammed sallAllahu 'alayhi wa sallam) de mensen duidelijk maakt wat naar hen is neer gezonden'. [Soerah Nahl: 44]

Is een Moslim, die stevig onderlegd is in Arabisch, haar regels en grammatica kent, is deze persoon in staat om de Qor’aan te begrijpen zonder de Weg van onze Boodschapper (vrede en zegeningen zij met hem) te volgen? Het antwoord is nee. En als dit niet zo is, dan zouden de Woorden van Allaah 'opdat jij (O Mohammed sallAllahu 'alayhi wa sallam) de mensen duidelijk maakt wat naar hen is neer gezonden?
geen betekenis hebben. En de Spraak van Allaah bevat geen enkele onbelangrijkheid. Daarom, wie er dan ook de Qor’aan probeert te begrijpen middels iets anders dan de Weg van de Boodschapper (vrede en zegeningen zij met hem), hij is ver afgedwaald.

Bovendien, is dezelfde persoon (zoals hierboven genoemd) in staat om de Qor’aan en de Soennah te begrijpen via een andere manier dan (die van) de Weg van de Metgezellen van de Boodschapper van Allaah (vrede en zegeningen zij met hem)? Het antwoord is ook nee. Dit is omdat, zij (de Metgezellen) degenen zijn die als eerst de Woorden van de Qor’aan aan ons hebben overgebracht, welke Allaah heeft geopenbaard in het hart van Mohammed (vrede en zegeningen zij met hem). En ten tweede hebben zij aan ons de uitleg van de Profeet overgebracht, wat genoemd is in de voorgaande aangehaalde ayah, alsook zijn (vrede en zegeningen zij met hem) toepassing van deze Nobele Qor’aan.

De uitleg van de Profeet (van de Qor’aan) kan verdeeld worden in 3 categorieën:

1.) Spraak/rede,
2.) daden en
3.) (stille) goedkeuring.

Wie zijn degenen die zijn (vrede en zegeningen zij met hem) spraak hebben overgebracht? - zijn Metgezellen.

Wie zijn degenen die zijn daden hebben overgebracht? - zijn Metgezellen.

Wie zijn degenen die zijn (stille) goedkeuring hebben overgebracht? - zijn Metgezellen.

Deswege is het voor ons niet mogelijk om enkel te vertrouwen op onze taal capaciteiten om de Qor’aan te begrijpen. Eerder moeten we assistentie zoeken bij het begrijpen van de Qor’aan. Maar dit betekent niet dat we de (Arabische) taal niet nodig hebben in deze kwestie, nee.

Dit is waarom wij rotsvast geloven dat de niet-Arabisch sprekende mensen, die de Arabische taal zich niet eigen hebben gemaakt, vervallen in vele, vele fouten. Dit is met name zo doordat zij vervallen in deze fundamentele fout van het niet terugkeren naar de Salaf as-Saalih om de Qor’aan en de Soennah te begrijpen. Ik bedoel met de woorden die ik eerder heb gezegd niet dat we niet op de (Arabische) taal kunnen vertrouwen bij het uitleggen van de Qor’aan. Hoe kan dit (nou) zo zijn - als we de woorden in de Arabische taal willen begrijpen dan is er geen twijfel over dat we de Arabische taal moeten begrijpen. Eveneens, om de Qor’aan en de Soennah te begrijpen, moet men de Arabische taal kennen.

Dus zeggen wij dat de uitleg van de Boodschapper (vrede en zegeningen zij met hem), welke was genoemd in de voorgaande ayah, is verdeeld in 3 categorieën: spraak, daden en stille goedkeuring. We willen een voorbeeld geven om te begrijpen dat deze verdeling een vaststaand feit is, welke niet kan worden betwist. Allaah zegt:

'En
(wat betreft) de dief (m) en de dievegge (v), houwt hun de (rechter) handen af ter vergelding voor wat zij begaan hebben...' (Soerah Al-Maa'idah: 38)

Zie nu hoe het voor ons onmogelijk is om de Qor’aan alleen op grond van de taal uit te leggen. De dief is, volgens de taal, iemand die bezit steelt van een "afgesloten" plek, ongeacht of dit bezit waarde heeft of niet. Bijvoorbeeld, iemand steelt een ei of een stuk brood - deze wordt volgens de (Arabische) taal beschouwd als een dief. Allaah zegt: 'En (wat betreft) de dief (m) en de dievegge (v), houwt hun de (rechter) handen af ter vergelding voor wat zij begaan hebben...'. Moet van iedereen die steelt de hand eraf gehakt worden? Het antwoord is nee. Waarom? Omdat degene die uitlegt (de Profeet vrede en zegeningen zij met hem), degene die in leiding is om dátgene uit te leggen wat wordt uitgelegd (de Qor’aan) ons heeft geïnformeerd over diegenen onder de dieven wiens handen afgehakt dienen te worden. Degene die uitlegt is de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) en hetgeen wat uitgelegd wordt is de Qor’aan. Hij (vrede en zegeningen zij met hem) zegt: 'Hak niet de hand af, behalve bij (iemand die) een kwart van een dinar of iets wat boven dat is (steelt)'.
Dus als iemand iets steelt wat minder is dan een kwart van een dinar, zelfs als hij volgens de taal een dief wordt genoemd, wordt niet beschouwd als een dief volgens de religieuze definitie.

En hier komen we bij een kennisgebaseerde realiteit, waar veel studenten van kennis niet van op de hoogte zijn. Aan de ene kant hebben we een Arabische taal welke gedurende de generaties is overgedragen. En aan de andere kant hebben we een religieuze taal, welke Allaah zelf heeft benoemd en omschreven, waar de Arabieren - die de taal van de Qor’aan spraken (Arabisch), waarin de Qor’aan was geopenbaard - zich daarvoor niet van bewust waren.

Dus als "de dief" wordt toegepast volgens de (Arabische) taal, dan bestrijkt het alle dieven. Maar als de dief wordt genoemd volgens de religieuze terminologie, dan zijn niet alle dieven ingesloten, maar alleen die stelen wat gelijk staat aan een kwart van een dinar of meer dan dat. Dit is een feitelijk voorbeeld - het is voor ons onmogelijk om enkel afhankelijk te zijn van onze kennis van de Arabische taal om de Qor’aan en de Soennah te begrijpen. Dit is de fout waar vele hedendaagse schrijvers in zijn gevallen. Zij plaatsen hun kennis van de Arabische taal boven de Quranische ayaat en de profetische ahadeeth. Aldus interpreteren zij deze religieuze teksten en komen met innoverende interpretaties, waar de Moslims in het verleden nog nooit van hebben gehoord.

Als gevolg hiervan zeggen we: het is een verplichting om te begrijpen dat de ware uitnodiging tot de Islaam is gebaseerd op 3 fundamentele principes en funderingen, welke
de 1.) Qor’aan, 2.) de Soennah en 3.) de Weg (Manier) en begrip van de Salaf as-Saalih, zijn. Daarom moet de ayah 'En (wat betreft) de dief (m) en de dievegge (v), houwt hun de (rechter) handen af ter vergelding voor wat zij begaan hebben...' niet geïnterpreteerd worden volgens de taaleisen, maar volgens de vereisten van de religieuze taal, welke stelt: 'Hak niet de hand af, behalve bij
(iemand die) een kwart van een dinar of iets wat boven dat is (steelt)'.

Het overgebleven deel van de ayah stelt: 'houwt hun de handen af'
. Wat is een hand volgens de (Arabische) taal? Onder de hand wordt verstaan: vanaf de vingertoppen tot de oksel - dat is allemaal de hand (in het Arabisch). Dus moet de hand vanaf hier, of vanaf hier of vanaf hier afgehakt worden (wordt uitgebeeld door de Shaykh). De Boodschapper van Allaah (vrede en zegeningen zij met hem) heeft het aan ons uitgelegd met zijn handelingen (dat de hand afgehakt moet worden vanaf het polsgewricht). We hebben geen enkele betrouwbare hadieth - zoals die waarin wordt bevestigd van welke dief de hand afgehakt moet worden - en we hebben geen enkele hadieth die duidelijk aangeeft vanaf welke plaats de hand afgehakt moet worden. In plaats hiervan is er een overlevering van de uitleg in de vorm van daden - zijn fysieke toepassing. Hoe komen wij achter deze toepassing? Van onze Salaf as-Saalih - de Metgezellen van de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem). Dit is de tweede categorie, welke de uitleg in daden is.

De derde categorie is de goedkeuring van de Boodschapper van Allaah voor iets wat hij niet heeft verworpen of verboden. Deze goedkeuring is niet door hem uitgesproken, het is ook geen daad van hem, in plaats daarvan is het een daad die van iemand anders kwam, waarvan hij (vrede en zegeningen zij met hem) het zag en het goedkeurde. Dus als de Boodschapper (vrede en zegeningen zij met hem) iets zag en er niets over zei, het goedkeurde, wordt het iets dat goedgekeurd en toegestaan is. Maar als hij iets zag en het verwierp, zelfs als dit "iets" gedaan werd door sommige van zijn Metgezellen, terwijl het authentiek is vastgesteld in de teksten dat hij het verbood, dan heeft zijn verbieding voorrang over datgene wat hij toegestaan had. Ik zal voor deze twee dingen een voorbeeld geven, gebaseerd op de ahadeeth.

'Abdullaah Ibn 'Umar Ibn Al-Khattaab, radyAllahu 'anhumaa, heeft gezegd:
'We waren gewoon om te drinken terwijl we stonden en te eten terwijl we liepen tijdens het leven van de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem)'.

In deze hadieth heeft 'Abdullaah ons dus geïnformeerd over 2 dingen: 1.) staand drinken, en 2.) lopend eten. En hij heeft verklaard dat dit twee dingen waren die gedaan werden in de tijd van de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem). Dus wat is het religieuze oordeel betreffende deze twee zaken: het staand drinken en lopend eten?

Als we de punten die we eerder genoemd hebben toepassen, dan zijn we in staat om de regel af te leiden, - natuurlijk - met een vereiste toevoeging, (welke is) dat iemand op de hoogte is over wat de Boodschapper van Allaah (vrede en zegeningen zij met hem) heeft verboden door zijn woorden, zijn daden en zijn (stille) goedkeuring.

Dus als we terug refereren naar de authentieke Soennah, met betrekking tot wat gerelateerd is aan de eerste zaak (drinken terwijl men staat), waar veel Moslims, zoniet de meerderheid van hen, vandaag de dag op beproeft worden. En dat is het tegengaan van de woorden van de Boodschapper van Allaah (vrede en zegeningen zij met hem) door staand te drinken. Zij dronken terwijl ze stonden, zij (de mannen) droegen goud en zijde. Dit zijn feiten die niemand kan ontkennen. Maar heeft de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) ingestemd met dit allemaal? Het antwoord is dat hij een deel ervan verbood en een deel ervan goedkeurde. Dus wat hij verbood, valt binnen de grens van het kwade (munkar) en wat hij goedkeurde valt binnen de grens van het goede (ma'roof). Aldus verbood hij het staand drinken in vele ahadeeth. En ik wil er niet te diep op ingaan door ze allemaal te noemen zodat we niet over ons tijdslimiet gaan en we vragen kunnen behandelen aan het eind - deze zaak vereist namelijk een speciale aparte lezing.

Maar het is voldoende om één betrouwbare hadieth te vermelden, welke overgeleverd is door Imaam Muslim in zijn Sahieh, van de overlevering van Anas Ibn Maalik, radyAllahu 'anhu, die zei:

'De Boodschapper van Allaah (vrede en zegeningen zij met hem) verbood staand drinken'.

En in een andere overlevering (van de hadieth), zei hij:

'De Boodschapper van Allaah (vrede en zegeningen zij met hem) verbood (anderen) staand te drinken'.

Daarom was hetgeen dat gedaan werd gedurende de tijd van de Boodschapper van Allaah (vrede en zegeningen zij met hem), zoals verklaard is in de overlevering van Ibn 'Umar, verboden en beperkt. Aldus werd hetgeen zij gewend waren te doen verboden, gebaseerd op de verbieding door de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem). Maar het tweede gedeelte van de hadieth (van Ibn 'Umar), welke verklaard dat zij gewend waren om te eten terwijl ze liepen, hierover hebben we geen overlevering van ontvangen dat de Boodschapper van Allaah (vrede en zegeningen zij met hem) het verbood. Dus leiden we van deze (stille) goedkeuring een religieuze regel af. Tot hier hebben we ons moeten realiseren dat er een sterke behoefte is om te vertrouwen op de weg van de Salaf as-Saalih om de Qor’aan en de Soennah te begrijpen. En dat niemand zich kan beroepen op zijn eigen kennis, om het maar niet zijn onwetendheid te noemen, in het begrijpen van de Qor’aan en Soennah.

Na deze belangrijke voorwaarde van
'volgens de methodologie van de Salaf as-Saalih' verduidelijkt te hebben, zal ik wat voorbeelden moeten geven. In het verleden, zijn de Moslims opgedeeld in vele sekten. Je hoort over de mu'tazilah, je hoort over de Murji'ah, je hoort over de Chawaaridj, je hoort over de Zaidiyyah en niet te vergeten de shi'a en de Raafidah en ga zo maar door. Er is geen enkele onder deze groepen, hoe erg ze ook afgedwaald zijn, die niet dezelfde uitspraak als de rest van de Moslims deelt, welke is: 'Wij volgen de Qor’aan en de Soennah'.

Niemand onder hen zegt: "We volgen de Qor’aan en de Soennah niet". En als één van hen dat zou zeggen, dan zou hij de Islaam compleet verlaten. Maar waarom zijn ze dan zo opgesplitst als ze allemaal vertrouwen op de Qor’aan en de Soennah - en ik getuig dat zij zeker vertrouwen op de Qor’aan en de Soennah voor steun. Maar hoe wordt dit vertrouwen (op de Qor’aan en de Soennah) dan gedaan? Het wordt gedaan zonder zich te beroepen op de derde fundering, welke is waar de Salaf as-Saalih aan vasthouden.

En er is een ander aanvullend punt dat hier genoemd moet worden - en het is dat de Soennah compleet verschilt van de Nobele Qor’aan in de zin van dat de Nobele Qor’aan is 'beschermd' tussen de twee omslagen van de mus-haf, zoals welbekend is bij iedereen. Maar wat betreft de Soennah; het grootste gedeelte daarvan is verspreid over honderden dan wel niet duizenden boeken, waaronder een groot deel in de "verborgen wereld" blijven - de wereld van niet gedrukte manuscripten.

Bovendien, zelfs in de boeken die wel afgedrukt zijn vandaag de dag, zijn er ahadeeth die authentiek zijn en er zijn ahadeeth die zwak zijn. Dus diegenen die vertrouwen op de Soennah als steun, of ze zichzelf nu rekenen tot de Ahl-us-Soennah wal-Jamaa'ah en de methodologie van de Salaf as-Saalih of dat ze nu behoren tot de andere groepen, vele van hen zijn niet in staat om de authentieke Soennah te onderscheiden van de zwakke Soennah. Vervolgens vervallen zij in tegenstrijdigheid en tegengesteldheid aan de Qor’aan en de Soennah door hun vertrouwen op zwakke en gefabriceerde ahadeeth. Het punt is dat sommige van deze groepen die we net genoemd hebben, letterlijke betekenissen die genoemd worden in de Qor’aan en de Profetische hadieth verwerpen, zowel in het verleden als in het heden. [Bijvoorbeeld] De Nobele Qor’aan bevestigt en geeft goede tijdingen aan de gelovigen met een hele grote zegening die ze zullen ontvangen in het Paradijs, welke is dat de Heer van de Werelden Zich zal onthullen aan hen en dat zij Hem dan zullen zien.

Zoals een Selefie geleerde verklaarde:

"De Gelovigen zullen Hem zien, (we geloven dit) zonder te zeggen hoe dit zal gebeuren of door vergelijkingen te maken, of er voorbeelden van te geven''.

De tekstuele bewijzen uit de Qor’aan en de Soennah tonen dit aan. Dus hoe kunnen sommige van de sekten uit het verleden en heden deze grote zegening ontkennen? Van die groepen uit het verleden die het zien (van Allaah) verwierpen, was mu'tazilah er één van. Vandaag is er, naar wat ik weet, geen enkele groep op het aardoppervlak die zegt: 'Wij zijn mu'tazilah'. Wij volgen de geloven van de mu'tazilah'. Alhoewel, ik heb wel een dwaze man gezien die in het openbaar verkondigde dat hij een mu'tazilah was. En hij verwerpt vele vastgestelde feiten uit de Religie, omdat hij overhaast handelt. Dus deze mu'tazilah verwerpen deze grote zegening en zij zeggen met hun zwakke intellecten: 'Het is onmogelijk dat Allaah gezien kan worden!'. Dus wat hebben zij gedaan? Hebben zij de Qor’aan verworpen? Allaah zegt in de Qor’aan:

'Stralende gezichten zijn er op die dag die naar hun Heer kijken'.
[Soerah Al-Qiyaamah: 22-23]

Hebben zij deze ayah verworpen? Nee, zij hebben het niet verworpen noch waren zij er ongelovig aan of afvallig geworden. Tot op de dag van vandaag, geven de ware Ahlul-Sunnah aan dat de mu'tazilah in dwaling verkeren, maar zij plaatsen hen niet buiten de Islaam. Dit is omdat zij deze ayah niet verwerpen, maar de echte betekenis ervan verwerpen, van welke de uitleg is verklaard in de Soennah. Allaah zegt over de gelovigen die het Paradijs binnen zullen gaan: 'Stralende gezichten zijn er op die dag die naar hun Heer kijken'.
Dus hebben zij de betekenis ervan veranderd - zij geloven in de woorden van de ayah, maar zij geloven niet in de betekenis ervan. En de woorden, zoals de geleerden zeggen, zijn de vorm van de betekenis. Dus als we in de woorden geloven, maar niet geloven in de betekenis, dan zal dit geloof (Iemaan) niet voeden noch baten tegen honger (geen voordeel opleveren).

Dus waarom verwierpen deze mensen het zien van Allaah? Hun gedachten zijn verkrampt van het inbeelden en bevatten dat deze dienaar ('abd), die geschapen en beperkt is, in staat is om Allaah openlijk te zien. Net zoals het geval toen de Joden Moesa verzochten (om Allaah te zien), en Allaah verhinderde hen, wat teruggevonden kan worden in dat welbekende verhaal [Zie Soerah Al-Baqarah: 55-59, Allaah zei tegen Moesa]:

'..Kijk naar de berg, als hij vast op zijn plaats blijft staan, dan zul jij Mij zien'.
[Soerah Al-A'raaf: 143]

Hun intellect was star en dus voelden zij zich verplicht om te spelen met de Quranische tekst en de betekenis ervan te veranderen. Waarom? - omdat hun Imaan (geloof) in het Ongeziene zwak is en hun geloof in hun intellect sterker is dan hun geloof in het Ongeziene, waar zij mee bevolen waren om in te geloven, in het begin van Soerah Al-Baqarah:

'Alif Laam Meem. Dat is het Boek waaraan geen twijfel is, een leidraad voor de Godvrezenden - (wie zijn zij?) - Zij die geloven in het Ongeziene'. [Soerah Al-Baqarah: 1-2]

Allaah is Ongezien, dus telkens wanneer onze Heer over Zichzelf praat, moeten we bevestigen dat dit de waarheid is en moeten we erin geloven, want ons intellect is zeer beperkt. De mu'tazilah hebben dit punt niet erkent, dus dit is waarom zij vele feiten die zijn vastgesteld in de Qor’aan hebben genegeerd en verworpen, zoals de woorden van Allaah:

'Stralende gezichten zijn er op die dag die naar hun Heer kijken'. [Soerah Al-Qiyaamah: 22-23]

Dit geldt ook voor de andere ayah, welke nog vreemder is voor deze mensen dan de eerste ayah, en het zijn de volgende Woorden van Allaah:

Voor hen die goed doen is er het beste en nog meer; zij zullen Al-Husnaa (goedheid) en Ziyaadah (een vermeerdering ervan) ontvangen. [Soerah Yoenoes: 26]


Al-Husnaa (goedheid) refereert hier naar het Paradijs en de Ziyaadah (vermeerdering) betekent hier, Allaah zien in het Hiernamaals. Dit is wat is verklaard in een hadieth vermeld in Sahieh Muslim, met een betrouwbare keten van overlevering van Sa'ad Ibn Abee Waqqaas, radyAllahu 'anhu, die zei: Allaah's Boodschapper (vrede en zegeningen zij met hem) zei:

'Voor die mensen die goed doen, zij zullen Al-Husnaa - (betekent) Paradijs - en Ziyaadah ontvangen - (betekent) Allaah zien'.

De mu'tazilah alsook de Shie’ah, die mu'tazilah zijn in hun geloofsovertuiging, verwerpen dat Allaah gezien zal worden, welke is bevestigd in de eerste ayah en uitgelegd door de Boodschapper van Allaah in de tweede ayah. En er zijn vele ahadeeth (die het niveau van Mutawaatir bereiken) van de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) hierover. Dus hun ta'weel (het verdraaien van de echte betekenis) van de Qor’aan heeft hen ertoe gebracht de betrouwbare ahadeeth van de Boodschapper van Allaah (vrede en zegeningen zij met hem) te verwerpen. Aldus hebben zij het rijk verlaten om beschouwd te worden als de 'Geredde groep' - 'Datgene wat ik en mijn Metgezellen volgen'
. De Boodschapper van Allaah geloofde en was vol van overtuiging dat de gelovigen hun Heer zouden zien, omdat het is vermeld in de twee Sahieh collecties van de overlevering van een grote groep Metgezellen, zoals Abu Sa'eed Al-Khudree, Anas Ibn Maalik - en naast de Sahieh collecties - was er nog Abu Bakr as-Seddiq enzovoort.

De Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) zei:
'Voorzeker jullie zullen jullie Heer op de Dag des Oordeels zien, net zoals jullie de maan zien op een (heldere) nacht met een volle maan - jullie hebben geen probleem om het te zien'.

Wat er hiermee bedoeld wordt is dat jullie geen problemen zullen hebben om Allaah te zien net zoals er geen probleem is om de maan te zien op een heldere nacht met een volle maan, zonder bewolking. Zij verwerpen deze ahadeeth gebaseerd op hun intellect, dus hebben zij een zwak Iemaan (Geloof).

Dit is een voorbeeld van de zaken waar sommige sekten van het verleden in zijn vervallen, en ook sommige sekten van het heden, zoals de Chawaaridj, die hier ook in geloven. Tot hun geleerden behoren de Ibaadiyyah die vandaag de dag actief zijn geworden in het oproepen van de mensen naar hun misleidingen. Zij hebben artikelen en verhandelingen die zij verspreiden en distribueren, door welke zij de vele dwalingen doen herleven, waar de Chawaaridj bekend om waren te doen in het verleden, zoals hun verwerping dat Allaah gezien zal worden in het Paradijs.

Nu zullen we een voorbeeld van vandaag de dag geven, welke de Qadiyanis (Ahmadiyya beweging) is. Misschien heb je van ze gehoord. Deze mensen zeggen zoals wij zeggen: 'Ik getuig dat er geen god is die het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allaah, en dat Mohammed de Boodschapper van Allaah is'. Zij bidden de vijf dagelijkse gebeden, zij verrichten het Jumu'ah gebed, zij verrichten de Hadj en de 'Umrah naar Allaah's heilige huis. Er is geen verschil tussen ons en tussen hen - zij zijn als de Moslims. Echter, zij verschillen van ons in vele aspecten van de Geloofsleer, zoals hun geloof dat het profeetschap niet is geëindigd. Zij geloven dat er profeten na Mohammed zullen komen en zij beweren dat één van hen al is gekomen naar Qadiyan (Ahmad Ghulaam), een land in India. Dus (zeggen zij dat) iemand die niet gelooft in deze profeet die naar hen toe is gekomen, is geen gelovige. Hoe kunnen zij dit zeggen als de ayah duidelijk is:

'Mohammed is de vader van geen enkele man uit jullie midden, maar hij is Gods gezant en het zegel van de profeten'.
[Soerah Ahzaab: 40]

Hoe kunnen zij dit zeggen, als de ahadeeth het niveau van Tawaatur heeft bereikt, (verklarende):

'Er is geen profeet na mij'.

Aldus hebben zij de betekenis van de Qor’aan en de Soennah veranderd en hebben zij de Qor’aan en de Soennah niet geïnterpreteerd zoals de Salaf as-Saalih dat hebben gedaan.

Dus de Moslims hebben hen ook daarin gevolgd zonder dat er onenigheid onder hen opkwam, totdat deze dwalende en misleide persoon, genaamd Mirza Ghulaam Ahmad Al-Qadiyani, kwam die beweerde een profeet te zijn. En hij heeft een lang verhaal, waar de aandacht van ons onderwerp nu niet naar uitgaat. Dus hij misleidde (bedroog) vele mensen die geen kennis hebben van deze feiten, welke de Moslims beschermd tegen dwalen, net zoals deze Qadiyanis dwaalden met deze Dajjaal die het profeetschap voor zichzelf opeiste.

Wat hebben zij gedaan met de woorden van Allaah:
'Maar (eerder is hij) de Boodschapper van Allaah en de zegel (laatste) van de profeten'?
Zij zeggen dat het niet betekent dat er geen profeet na hem komt, maar dat het woord khaatam refereert naar de Profeet's versiering. Dus net zoals de khataam (zegel of ring) de versiering is van de vinger, zo is Mohammed eveneens de versiering van de profeten. Dus zijn zij niet ongelovig in deze ayah. Zij hebben niet gezegd dat Allaah deze ayah niet heeft geopenbaard in het hart van Mohammed. Zij geloofden echter niet in de echte betekenis ervan. Dus wat heeft het voor nut om te geloven in de woorden als er geen geloof is in de echte betekenis. Als je geen twijfel hebt over dit feit, wat is dan de weg om achter de betekenis te komen van de Qor’aan en de Soennah. Je weet de weg al. Het is niet aan ons om te vertrouwen op onze kennis van de Arabische taal, noch om de Qor’aan en de Soennah te interpreteren met onze begeertes of onze tradities, of ons blind volgen, of onze madhabs of onze (sufi) orders, maar veeleer, de enige weg is - zoals algemeen gezegd is, en ik zal mijn toespraak hiermee afsluiten:

'En al het goede zit in het volgen van hen die eertijds geweest zijn
(Salaf),

Terwijl al het slechte in de innovering zit van hen die erna kwamen (Khalaf)'.

We hopen dat dit voldoende is als een
'vermaning voor wie een hart heeft of wie scherp luistert als hij er getuige van is' . [Soerah Qaaf: 37]

Bron:
www.selefiepublikaties.com

0 reacties:

Een reactie posten

Live duroos